Print deze pagina

Peter Visser (T87 -1948)

DE JACHT OP T-87

 

Hoofdstuk Eén, waarin onze helden weerstand bieden aan hoeren en tuinkabouters.

 

Klassieker-Rai in Amsterdam. Op de immer gezellige stand van de Skoda Oldtimer Club is geheel toevallig een gezelschap Tatrafielen bijeen. Kees Smit, Cees Koel, Fred Kuipers, John Nijman en Uw scribent praten over Tatra's.

(Hoezo - een open deur intrappen?) "Eigenlijk", zeg ik, "zoek ik al een tijdje een T-87, dat is toch zo'n mooie auto, met z'n grote rugvin... Maar ze wonden eigenlijk nooit aangeboden, of ze zijn gewoonweg onbetaalbaar; nou ja, die van Klaus Buschbaum dan wél maar die heeft geeneens een motor, en op de foto's zag die er zo intens bedroevend uit, gaten in de carrosserie en zo, nou nee, laat maar, dus." Kees Smit weet raad; toegegeven, alweer een open deur. Hij heeft onlangs bericht gekregen van ene meneer Tupy, die voor een schappelijke somma een Tatra T-87 aanbiedt. Ééntje die er, aldus Kees, niet slecht uitziet. "Bel me maar even, ik heb thuis zijn telefoon- en faxnummer wel..."

 

Toch best nog wel 'n hoop geld hoor, maar voor een redelijk goeie geen onredelijke prijs. En op school hebben we wel een fax, daar hoeft het ook niet aan te liggen. Kortom, ik bel Kees, krijg het nummer, fax naar Tsjechië. Krijg per ommegaande antwoord. Tatra 87, 1948, vor fünf Jahren restauriert, Klasse 2, Farbe stlber." En hij vraagt in mijn fax al DM 2000,- minder dan hij Kees had gevraagd! De eerste winst lijkt al binnen. Die Tupy maar eens bellen. Eerst echter kontakt opnemen met Ed Beekman, die alles van Tsjechische auto's afweet, met George Hebbenaar, waarmee ik al eens eender kontakt had om eventueel een T-87 te kopen, met Fred Kuipers, steun en toeverlaat van allen met technische problemen, met meneer Eshuis, die al een T-87 bezit. Van vragen wordt je wijs, goed beslagen ten ijs en zo, en iedereen staat mij uiterst vriendelijk te woord. Ik vraag Tupy in het bij kontakten tussen Nederlanders en Tsjechen zo bruikbare minimaldeutsch: "Auto viel Arbeit, wenig Arbeit?" en het verheugende antwoord luidt: "Keine Arbeit!" Klinkt interessant, we maken een afspraak. Hemelvaartsdag heb ik toch vrij, de vrijdag ook. In een zo lang weekend moet een retourtje Kladno mogelijk zijn! Nou nog een technisch begaafd persoon vinden die wel mee wil, want ik ken mijn eigen beperkingen! Remco Jan Faber, Fries pontwachter en hobby-autorestaurateur, ziet zo'n ritje wel zitten. Hij heeft weliswaar niets met Tatra's, eerder met Volvo's P-1800 en Pagode-Mercedessen, maar een auto is een auto is een auto en twee weten meer dan één, vooral als ik die éne ben. Donderdagmorgen, goed hollands voorzien van chocomel en boterhammetjes, vertrekken we al vroeg, door Remco Jans vrouw Froukje uitgewuifd. Volgens de routeplanner van mijn computer is het een 900 km. naar Kladno, in ruim negen uur af te leggen. Die kilometers zullen blijken te kloppen; de rijtijd absoluut niet! Remco Jan is bepakt en bezakt. Zelfs een compressie-meter, een grote zaklantaarn en een magneet horen tot zijn standaarduitrusting.

 

Tot Magdeburg gaat alles goed: zelfs de bouwput Hannover - Berlijn is minder hopeloos dan verwacht. Helaas beginnen daarna de weliswaar fraaie, maar smalle en verstopte DDR-Alleeën, kinderkopjes inbegrepen, en daar gaat ons gemiddelde! Het Trabantgehalte op de wegen blijkt hier nog steeds aanzienlijk. Na Dresden begint het ook nog eens flink te heuvelen. Gelukkig wordt, eenmaal in Tsjechië aangekomen, de route opgevrolijkt door riante aantallen waarschijnlijk koukleumende, daar uiterst schaars geklede, jongedames, alsmede onvoorstelbare hoeveelheden tuinkabouters. Wie deze zinsnede niet snapt, heeft die route nog nooit gereden. Scylla en Charibdis vermijdend - we kopen zelfs geen tuinkabouter, nee - zijn we inmiddels veertien uur onderweg. En uitgebreid gepauzeerd hebben we geenszins! Achter Teplice raken we de weg ook nog eens gewoon kwijt, wat slechts zeer ten dele wondt gecompenseerd door de fraaie 603, die in een op onze kaart niet voorkomend dorpje staat geparkeerd. Als het echt donker is, besluiten we de handdoek in de ring te gooien. Een bord 'hotel' doet ons - we zijn in het alleraardigste plaatsje Louny - krachtig in de remmen stijgen. Is het hotel echt vol of zien we er volgens de deftig zwartgerokte ober te verfomfaaid uit? Wel heeft hij nog de goedheid ons een ander, groter hotel te wijzen, Union, en hier vinden we indendaad probleemloos onderdak. Nog even een pivo vatten in de oude binnenstad, en dan, heheh, rust. Morgen weer een dag.

 

Hoofdstuk Twee, waarin Slanska onvindbaar lijlkt en onze helden desondanks onversaagd toeslaan.

We laten ons vroeg wekken en genieten van een uitgebreid Tsjechisch ontbijt met de typische langwerpige, bezoutkorrelde broodjes. Louny - Slany - Kladno is nog een uurtje binnenweggetjes, dan zijn we er. Nu de straat vinden. Aha, een VW-kantoor, dat helpt. Waar moet U heen? Slanska? Nee, dat is niet ver. Voorbij het busstation, die kant op... waar moest U ook al weer zijn? Meneer Tupy? Bellen we toch even, U komt tenslotte helemaal uit Nederland.... Antwoordapparaat! Niet thuis, en het bericht, dat bereidwillig voor ons wordt vertaald, geeft geen uitsluitsel over het tijdstip, waarop de heer Tupy weer denkt thuis te zijn. We besluiten er toch maar heen te rijden, misschien is hij in de garage of in de tuin? We hebben toch afgesproken voor deze vrijdagmorgen! Het busstation vinden we, Slanska niet. Nog maar eens heen en weer gereden. Hier zou het toch moeten zijn! Nee, hier rijden we Kladno al weer uit, zo'n metropool is het nou ook weer niet. Vragen bij een bushalte helpt niet, niemand begrijpt ons. En wij begrijpen alleen maan "Slanska?? Nooit van gehoord!" Ze wijzen naar de overkant van de weg. Is daar het antwoord soms te vinden? Het somber kot blijkt het plaatselijk café. Dat café doet ondanks het vroege tijdstip - het is amper koffietijd - al goede zaken. Zeker veertig beroete arbeiders zitten er al uitgebreid aan het gerstenat en verslinden volle borden niet nader definieerbare voedingswaar. Geen zee gaat mij te hoog, en gewapend met de fax stort ik mij in de mensenmassa. Slanska? Tupy? Het toverwoord blijkt 'oldtimer". "Ah!! Oldtimer garaaz!" Met geestdriftige handbewegingen word ik verder gereikt naar een vriendelijke jongen, kennelijk een liefhebber van oldti­mers. "Oldtimer garaaz, ano" - hij wijst, hij tekent - 'Vlak, most" - en zoveel Tsjechisch ken ik nog wel, dat ik spoor­lijn en brug versta. Zelfs afstanden worden in de tekening gezet. Het kaartje zal verbazend nauwgezet blijken en een kwartiertje later staan we voor het gezochte adres. Maar van de heer Tupy geen spoor! We laten een briefje achter in de bus, begeven ons naar de binnenstad. Eerst maar koffie. Remco Jan maakt voor het eerst van zijn leven kennis met Turkse koffie, roert het onwetend op zijn hollands om en is vervolgens ge­ruime tijd niet tot spreken in staat, wat ook niet meevalt met een mond vol drab. De afwezigheid van meneer Tupy heeft er zijn humeur toch al niet beter op gemaakt. Ik was tenminste nog gewaarschuwd voor de manier waarop Tsjechen vaak afspraken maken... Van de nood een deugd makend gaan we maar wat boodschappen doen. Een winkel met automaterialen trekt onze aan­dacht, later gaan we de markt over. R.J. koopt een trui voor 'welgeteld achttien gulden. Verder slaan we vier kratten goed Tsjechisch bier in en een grote platte knoflookworst, dat is nooit weg! Wat er verder van moge ko­men, we hebben de tocht niet helemaal voor niks ge­maakt. Ondertussen houd ik de moed erin: Tupy zal heus wel komen! Inmiddels liggen er al drie briefjes in zijn bus, de buren kennen ons al, maar de heer Tupy zelf lijkt van de aardbodem verdwenen. Het winkelbestand van Kladno hebben we inmiddels ook al aardig afgegraasd. Half vier er staat een auto voor de deur! Hij is thuis! Kleine kinderen hadden met Sinterklaas niet blijer kunnen zijn. Deze Sint schenkt echter niet eens een bakkie.

Dat is hier kennelijk geen gebruik, ook al heb je duizend kilometer gereden en enige uren in ledigheid doorgebracht. Daar­voor gaat wel de garage open, en daar staat hij dan ein­delijk in volle glorie voor ons: de T-87 in eigen persoon! Het gestroomlijnde, naoorlogse gezicht. Drie koplampen.

Doe niet te enthousiast, heeft R.J. me gewaarschuwd, maar dat valt niet mee. Want die auto is gewoon MOOI. Meneer Tupy sleept benzine aan, vult de zo goed als le­ge tank, start de motor. De Krakatau barst bassend uit en duistere rookwolken vullen de garage! Ramen en deuren trillen. Kuchend slaat R.J. op de vlucht. Dan loopt de motor netjes. De auto ziet er goed uit. Oké, helemaal vrij van enig plamuur is hij niet. Maar niet veel! Je kan zien dat er aan de bodemplaat is gelast. Maar wel goed! Het bruine interieur zou niet mijn eerste keus zijn geweest. Maar het is wel heel, nieuw en netjes! De wieldoppen ontbreken, maar het chroom is verder compleet en mooi. Jammer van het stuurwiel; het is wel het originele, maar gebarsten en erg lelijk. R.J. zoekt, luistert, klopt. Hij schrijft veel, maar dat hoort bij onze tactiek en ik ben al gewaarschuwd. Meneer Tupy niet; geheel ongevraagd verlaagt hij de vraagprijs nog eens met tweeduizend mark....

 

We rijden een stukje. De proefrit valt wat bescheiden uit, mede omdat de kentekenplaten nog bij de feitelijke eige­naar liggen en meneer Tupy eigenlijk de openbare weg niet op wil. Maar ik koop toch geen auto waarin ik niet eerst gereden heb!? Meneer Tupy heeft wat moeite met de versnellingen, maar is kennelijk geen ongesynchroniseerde nekafjeep gewend: mij levert het geen problemen op. R.J. vindt dat de bak wat jankt. De remmen zijn niet daverend en twee, drie keer intrappen voor ze wat doen maakt mij ook niet vrolijker. De auto heeft al een halfjaar stilgestaan. "Keine Arbeit" lijkt toch wel een ietsjepietsje overdreven te zijn geweest. Remco Jan doet een bela­chelijk laag bod: geen koffie zit 'm kennelijk nog steeds dwars. Zo laag had ik nooit gedurfd, gezien ook de vraagprijs! En dat terwijl meneer Tupy zo langzamerhand echt wel ontdooid is. Hij moet eerst met de eigenaar overleggen, belt, maar die eigenaar zit in zijn zomer­huisje en is onbereikbaar! Wij besluiten om er nog maar een nacht tegen aan te gooien. Achter meneer Tupy aan begeven we ons naar het uitstekende 'Privat' pension van de zeer aardige mevrouw Alena Czermakova, wat we bij dezen graag en van harte aanbevelen: Skvarova 3142, 00420-312-676594. Mocht U ooit in Kladno zijn en hier overnachten, doe dan de groeten van ons! Tegen nege­nen gaat er de telefoon. Ons laatste - lage - bod wordt maar ietsjes verhoogd, en daarvoor worden dan ook de exportpapieren nog geregeld. Ik knik: kopen! Schrik toch nog van mijn eigen overmoed. R.J. feliciteert, en wij ha­len nog wat pivo's om het heuglijk feit te vieren! Hoewel we de volgende dag vroeg op zullen moeten - om acht uur maken we volgens afspraak de papieren rond - wordt het later dan gepland. De jacht is met succes bekroond! Zaterdagochtend. Administratie. Aanbetaling. Kwitantie. Transport. Transport? Zelf gaan halen? Meneer Tupy weet nog wel een bevriende Tsjechische transporteur. Voor die prijs kan ik het zelf niet; doen dus! En dan rijden we terug naar Friesland, maar dit keer nemen we toch echt de autobaan over Nümberg.... En volgende week komt'ie al!

 

Peter Visser

 

Bron: TRN nieuwsbrief juni 1998

 


Previous page: Ingrid & Léon (805)
Volgende pagina: Tatra Links